Betonningen zijn onderdeel van de scheepsmarkeringen op of langs het water. Ze zijn bedoelt om vaarwegen aan te geven of om obstakels te markeren.
Betonning
Om rivieren, kanalen en meren veilig te kunnen bevaren wordt sinds het eind van de 19e eeuw gebruik gemaakt van signalering volgens het SIGNI systeem. Dit staat voor "Signalisation de voies de Navigation Interieur" en is van toepassing op zoet binnenwater, dus niet op Westerschelde, Waddenzee en Eems-Dollard. De toegepaste betonning of bebakening is onderverdeeld in laterale - en cardinale markering.
- Laterale markering dient om de zijdelingse begrenzing van vaarwater aan te geven.
- Cardinale markering wordt op groter water gebruikt om gevaarlijke punten aan te geven.
Laterale markering
Om de loop van een vaarwater zichtbaar te maken worden langs de rand (lateraal = zijkant/zijdelings) op regelmatige afstand merktekens geplaatst. Bij markering van het bevaarbaar gedeelte worden de begrippen linker- en rechteroever gebruikt.
De bepaling daarvan doe je met je rug naar de hoge kant (waar het water vandaan komt) kijkend naar de lage kant (stroomafwaarts, waar het water naar toe gaat). Ook voor kanalen geldt van hoog naar laag, dus in de richting van een lager pand. De nummering is echter naar de bron toe. Soms spreekt men over "bakboords- en stuurboordsbetonning". Dat is onjuist. De begrippen bakboord en stuurboord gelden alleen voor de linker en rechterzijde van een boot. Vanuit de boot gezien kan de linkeroever dus afhankelijk van de vaarrichting bakboordszijde of stuurboordszijde zijn. Voor wateren waar hoog of laag niet direct duidelijk is, zijn voor linker- en rechteroever de volgende regels afgesproken:
- Getijdengebied: kijkend in de richting van de ebstroom.
- Zijvaarten en geulen: in de richting van de hoofdvaarweg.
- Meren: in de richting van de uitgang naar open water.
- Randmeren: kijkend vanaf Amsterdam.
Kenmerken
De gebruikte betonning is herkenbaar aan vorm en kleur en (meestal) gemerkt met initialen van het vaarwater en een volgnummer.
- De linkerzijde is spits of heeft een spits topteken met als hoofdkleur groen en is oneven genummerd.
- De rechterzijde is stomp of heeft een stomp topteken met als hoofdkleur rood en is even genummerd.
- Splitsingen worden aangegeven door bolvormige tonnen met een combinatie van beide kleuren.
Belangrijkste betonningen en tekens.
Linkerzijde (spits) |
Rechterzijde (stomp) |
|
||
![]() |
![]() |
Markering vaarwater hoofdbetonning | ||
![]() |
![]() |
Recreatiebetonning, bruikbaar vaarwater buiten de hoofdbetonning. | ||
![]() |
![]() |
Boompjes; ook wel prikken, staken, struik- of steekbakens genoemd. Bijeengebonden: betekenis als groene ton. Uitstaande takken: betekenis als rode ton. |
||
![]() |
![]() |
Afbakening bijzonder gebied, markering voor doorgaande vaart | ||
![]() |
![]() |
Tekens op de oever van een rivier waarlangs het diepste gedeelte loopt. Kijk voor deze stroomdraadmarkering ook bij riviervaren. | ||
![]() |
![]() |
Blees- of kribbaken, gevaarlijk punt of opstakel, krib, te water geraakt object o.i.d. | ||
![]() |
![]() |
Scheidingston hoofdvaarwater links. Deze ton ligt in de rode (stompe) tonnenlijn en dient stroomafwaarts varend aan stuurboordkant (rechts) gehouden te worden. | ||
![]() |
![]() |
Scheidingston hoofdvaarwater rechts. Deze ton ligt in de groene (spitse) tonnenlijn en dient stroomafwaarts varend aan bakboord (links) gehouden te worden. |
![]() |
Scheidingston vaarwater van gelijk belang (bol als topteken). |
![]() |
Veilig vaarwater/verkenningston. Ook wel genoemd midvaarwaterton, uiterton, verkenner of aanloopton. Zij wordt gebruikt om het midden of het diepste gedeelte van een vaarwater, of een aanloop of verkenningspositie aan te geven. Deze betonning wordt in het BPR-gebied zonder topteken toegepast, ter onderscheiding van de scheidingsmarkering. |
Cardinale markering
Wanneer zich in het vaarwater een obstakel bevindt zoals een wrak of (tijdelijke) ondiepte wordt dit gemarkeerd door cardinale betonning. Vanuit het obstakel wordt het gebied verdeeld in vier kompaskwadranten. Noord, Oost, Zuid en West. De aanwijzende betonning heeft een kleurcombinatie geel/zwart en een topteken dat bestaat uit twee zwarte kegels, die loodrecht boven elkaar zijn geplaatst. Ieder kwadrant heeft zijn eigen herkenbare zwart/geel verdeling, topteken en lichtpatroon. Voor het bepalen aan welke kant gepasseerd moet worden heb je dus een kompas nodig.
Kardinale boeien kunnen van een wit knipperlicht met 60 flitsen per minuut (afgekort Q van Quick) of 120 flitsen per minuut (afgekort VQ van Very Quick) zijn voorzien.
De intervallen zijn afhankelijk van het kwadrant: een boei in het noordelijke kwadrant knippert ononderbroken, terwijl de andere boeien een aantal flitsen afgeven dat overeen komt met de urenaanduiding van de klok, telkens onderbroken door een pauze:
- Noord: ononderbroken knipperlicht;
- Oost: groepen van 3 flitsen : 3 flitsen in 5 - 10 seconden (3 flitsen - stand van kleine wijzer om 3 uur op een klok)
- Zuid: groepen van 6 flitsen en een langer aanhoudend licht : 6 flitsen in 10 - 15 seconden ("6 uur op een klok")
- West: groepen van 9 flitsen : 9 flitsen in 10 - 15 seconden ("9 uur op een klok")
Het langer aanhoudende licht bij de zuid kardinaal is noodzakelijk omdat bij stevige golfslag de boei achter een golf kan verdwijnen. Een korte flits kan dan niet opgemerkt worden. Om een goed onderscheid te maken tussen de Oost, West en Zuid kardinaal is het langer aanhoudende licht toegevoegd, deze kan nooit in het geheel achter een golftop verborgen blijven.
Bron: http://vaartips.nl en http://wikipedia.nl
- Laatste update op .
- Raadplegingen: 5818